Over het spreken van een andere moedertaal dan anderen en hoe je daar mee omgaat.
Tweetalig
Laatst kwam mijn vriendin K. langs met haar dochter, die even oud is als mijn oudste dochter. Wat K. had gehoopt toen ze nog zwanger was, is gelukt; haar dochter is tweetalig. Ze spreken onderling alleen Duits, dat is de moedertaal van K. en nu dus ook van haar dochter. Zelf heeft K. nog een heel licht accent dat verraadt dat ze niet hier geboren is. K. heeft vanaf het allereerste begin consequent haar kinderen alleen in het Duits toegesproken.
Spelen
Mijn dochter ging toen ze klein was regelmatig bij haar dochter spelen K. vroeg me vooraf of ik er bezwaar tegen had dat ze dan ook met haar Duits zou spreken. Nee dus, ik hoopte zelfs dat mijn dochter er nog wat van zou oppikken. (Helaas…) Ook in andere gezelschappen heeft K. het altijd volgehouden: zodra ze het woord richtte tot haar dochter, ging dat in het Duits. Nu schakelt de dochter moeiteloos tussen Nederlands en Duits. Met soms een vertaalfoutje; ze zei dat ze met mijn dochter wilde spelen, dat had ze haar “vorgestellt”. “Vorgeschlagen”, verbeterde haar moeder haar. Een fout die meer mensen maken in het Duits.
Een-op-eentjes
Dat deed me denken aan Friezen. Het is me vaker opgevallen, dat zodra er twee of meer Friezen in een gezelschap verkeren, ze een-op-eentjes in het Fries doen. Op mij kwam dat altijd nogal onbeleefd over. Toen wij in Nieuw-Zeeland woonden, spraken we onderling altijd Engels als er Kiwi’s bij waren. Iemand vroeg me zelfs eens of we thuis met elkaar ook Engels spraken, want dat Nederland een eigen taal heeft, wist hij niet.
Baaibaai
Met kinderen ligt dat iets anders. Toen we de laatste keer met onze oudste dochter in Nieuw-Zeeland waren, verontschuldigde ik me tegenover de Kiwivriendin waar we logeerden, dat ze waarschijnlijk iets meer Nederlands zou horen. Onze dochter was toen ruim een jaar en begon net te praten en dan is Engels spreken niet handig. “Baaibaai” is het enige Engelse woord dat ze daar leerde.
Allochtoon
Een vriend van mij die een paar jaar in Mexico woont met zijn vrouw en drie kinderen, antwoordt hierover dat ze proberen zoveel mogelijk Spaans te praten in gezelschap, maar een-op-eentjes toch wel vaak in het Nederlands doen. Voor de oefening proberen ze onderling ook wel het Spaans vol te houden, maar dat wordt vaak afgestraft met een “Praat Nederlands, pap!” Hij schrijft verder dat hij regelmatig zichzelf in de spiegel bekijkt als allochtone “hoofddoekvader” en dan vindt hij dat ze na anderhalf jaar toch eigenlijk niet zo ver zijn als ze misschien hadden moeten zijn. En soms juist ook weer wel.
Hyperintegratie
Op de basisschool van mijn kinderen zit een meisje dat twee Canadese ouders heeft, maar zelf hier is geboren. Ik heb in de tijd dat zij op school is de ouders onderling weleens Engels horen spreken, als ze samen over het schoolplein liepen. Maar de moeder hooguit één keer tegen haar dochter. Verder spreken ze op school altijd Nederlands met haar. Misschien niet helemaal vergelijkbaar met die vriend in Mexico, want zijn kinderen spraken alle drie al Nederlands en ze wonen daar tijdelijk, maar ik vind het wel een voorbeeld van hyperintegratie.
Moslima
Je gaat wel anders nadenken over het integratiedebat, als je zelf weleens in een ander land bent geïntegreerd. Ik kan me wel voorstellen dat een moslima haar kinderen in het Arabisch toespreekt, want alleen zo groeien kinderen tweetalig op. En dan kunnen ze ook met oma Arabisch spreken. Of Duits.
“Taal is zeg maar echt mijn ding” zei Paulien Cornelisse en dat geldt ook voor mij. Het is de reden dat ik Nederlands ben gaan studeren, het maakt dat ik daar extra op let. Soms wijd ik er een blog aan. Ben je zelf niet zo goed in schrijven, maar heb je wel veel te vertellen? Misschien kan ik je helpen.
Hanneke Kiel-de Raadt
Ik ben schrijver, interviewer en verhalen-op-papier-zetter. Na een studie Nederlands in Groningen heb ik verschillende functies vervuld, totdat ik uitkwam bij wat ik het liefste doe: Persoonlijke verhalen van mensen optekenen. Inmiddels heb ik al meer dan 40 boeken en magazines voor particulieren en bedrijven mogen publiceren.
Herinneringen kunnen ingrijpend, meeslepend of intiem zijn, maar ze zijn hoe dan ook onvergetelijk. Door je verhaal op papier vast te leggen, heb je zelf in de hand hoe je als persoon herinnerd wil worden. Ook in een zakelijke omgeving zijn verhalen het perfecte middel om je relaties te bereiken en te boeien.